Toen ik enkele jaren geleden voor het eerst over guerrilla gardening (tuinieren op land waar de tuiniers het recht niet hebben) hoorde, gingen mijn tenen spontaan krullen. Sommige woorden kan ik gewoon niet verdragen. Ik heb bijvoorbeeld al mensen gevraagd het woord kids niet meer in de mond te nemen als ik in de buurt ben. En nu guerrilla gardening. Sheiße. De term lijkt mij afgeleid van guerilla marketing, nog zo een belachelijke betekenaar. Marketeers hebben die bedacht voor een categorie van hun activiteiten (dit soort street art blijkt commisioned by Levi's).
Marketeers mogen zich de coolste creaturen op deze aardkloot wanen, ik vergeet nooit dat ze gewillige beulen zijn. Ze leggen wat suiker rond de levertranen van het kapitalisme, alles moet er zoet ingaan, en vertegenwoordigen als dusdanig het tegengestelde van guerrilleros. Ik wil hen nog eens onderhouden over subcommandante Marcos en Antananas Mockus (deze docu is echt echt echt echt de moeite) die macht probeerden te alterneren. Guerilla marketeers voeren echt geen Kleinkrieg = guerrilla.
Guerrilla gardening als term maakte opgeld in Londen aan het begin van dit decennium. Dat is mijn tweede probleem. Het lijkt of ze het daar uitgevonden hebben. Ik kende het dergelijke activiteiten bijvoorbeeld al langer van in Kinshasa. Heel veel bermen en verlaten terreintjes worden er bebouwd. Economen begrijpen niet dat zo weinig Congolezen omkomen van de honger, het bnp bedraagt er 1$ per dag per per capita. Terzijde: ik wil me ooit nog verdiepen in hoe een bnp gemeten wordt (zowel in wat er in hoort en wat niet als in de meetmethodologie), en in de zin en de onzin daarvan. Als ik ooit eens 50 dagen tijd heb.
Enfin, wat ik dus wil zeggen, we hoeven voor dit slag tuinieren geen Engelse term over te nemen, zeker omdat de activiteit dus al eerder bestond in andere taalgebieden. Nu weet ik niet hoe deze vorm van tuinieren heet in Kinshasa's Lingala. Maar wat, het zou sowieso weinig kans maken om opgenomen te worden in ons vocabularium. Het in het Nederlands vrij ingeburgerde woord matabish (= fooi, drinkgeld, eufimisme voor omkoping) staat nog niet in van Dale.
Ik voelde me dus een Kinois en geen Londenaar toen ik deze week voor het eerst in verlaten hoeken van parken aardappelen plantte, en mierikswortel, oranje wortelen en radijs zaaide. Om mijn oogst over enkele maanden terug te vinden, reken ik op mijn partner in crime. Ze uitte haar bezwaren toen mijn vingers groen werden en gingen jeuken. Ze had nog nooit iets
illegaals gedaan, zei ze. Ik vertelde haar dat het perfect legaal is om groenten te kopen die overgebracht zijn uit Spanje, maar niet om een oplossing te vinden om voedsel met een veel lagere ecologische voetafdruk te telen als burger zonder tuin. Er is van alles mis met de legale orde, raakte ik op dreef. Ik verwees in een adem naar Barclays dat sjoemelde met de LIBOR tarieven. De baas verdween niet achter de tralies, neen, zijn opstappremie ligt hoger dan de optelsom van wat alle lezers van deze blogbijdrage in hun leven zullen verdienen. Ik broed dus op methodes tegen de legale orde. Illegaal tuinieren in de parken lijkt mij in die context vreedzaam. Momenteel ben ik in therapie naar aanleiding van mijn terugkerende
dromen waarbij ik alle yachts in Monaco in vuur zet, en Harrod's in
Londen laat branden. Als ik slaap, wordt een radicaal mannetje in mij
wakker.
Tijdens het tuinieren dacht ik daar echter niet aan. Ik ging op zoek naar een betere term dan die in Londen bedachte. Ik kwam weer uit bij de wijsgeer Michel de Certeau, die ik in Een filosofie van de fiets aanwendde. Stroper-tuinieren. Mijn beste inzending. Doen jullie maar beter.