donderdag 29 maart 2012

Waar is de fictie?

Er loopt feedback binnen op mijn nieuwste roman, Een filosofie van de fiets - Londense notities, als zou het geen roman zijn. Nochtans staat er roman op de kaft, zo gaat de feedback verder. Ceci n'est pas une pipe?

Iedereen heeft andere boeken op de teller staan. Alleen al daarom houdt iedereen er een andere conceptie op na over wat een roman is, en wat niet. Ik zou het waarderen dat iedereen zich bewust werd van de relativiteit van zijn eigen opvatting. Enige twijfel is altijd op zijn plaats.

Zelf had ik net Un roman français van Beigbeder en HHhH van Binet (twee romans die de grenzen van het genre aftasten) achter de kiezen toen ik voor het predikaat roman opteerde. Die grenzen interesseren mij. Ik zou ook kunnen verwijzen naar psycho-geografische geschriften, of naar romans als pseudo-biografieen, de noemer waaronder het volgens mijn redactrice Eva gecatalogeerd moet worden.

Eén misvatting bestaat erin te denken dat een roman per se fictie hoeft te zijn. Ik geef even de romandefinitie mee zoals die op Wikipedia te vinden is:
"Met de term roman wordt een grote verscheidenheid aan vooral prozateksten aangeduid die overwegend van fictionele aard zijn."
Het probleem ligt dus veeleer bij de labels van de boekentoptiens, namelijk fictie en non-fictie, en waarbij de roman als spreekt het voor zich bij de fictie terecht komt. Een roman in de non-fictie afdeling kunnen velen niet denken, terwijl het perfect kan volgens de definitie. Verzamelingenleer, lagere school.

Voor Een filosofie van ... vertrok ik van eigen ervaringen in Londen, die ik uitvergrootte, waar ik dingen aan toevoegde, tot op een moment dat de lezer niet meer weet waar de waarheid stopt en het verzinsel begint. Ikzelf trouwens ook niet meer helemaal goed.

Ik vind de discussie over fictie of non-fictie minder relevant. Een vraag waar ik me veeleer op toeleg, is die naar hoe er contemporain geschreven kan worden in tijden van internet, of in het begin van de eenentwintigste eeuw. De tijdelijke oplossing op de eeuwige zoektocht die ik toepas in deze al dan niet roman, bestaat uit heel korte hoofdstukken. Toen ik mijn manuscript in A4 formaat indiende, had ik evenveel pagina's als kapittels. Tegelijk spring ik vrij snel van één thema naar een ander, om dingen dan elders te hernemen, de tekst dynamisch maken. Dit sluit aan bij mijn eigen internetervaring, en ik denk ook met de internetervaring van de (jongere?) lezers.

Een tweede vraag waar ik me als ik schrijf zeer bewust van ben, is die naar wat een hedendaagse schrijver kan toevoegen. Er staan bibliotheken vol meesterwerken. Kijk ik alleen nog maar bij de letter H, dan stuit ik meteen op Haasse en Hesse en Houellebecq, de eerste die mij te binnen schieten, elkeen met verschillende meesterwerken. Kunnen we beter? Welke jonge schrijver haalt het in zijn hoofd de handschoen op te nemen tegen Dostojewski? Moet er dan niet meer geschreven worden?

Dan is er die ene gezongen zin
The poets down here don't write nothing at all
They just stand back and let it all be


Zo mag de wereld nooit worden, vol toekijkende zombies. Met dezelfde gedrevenheid als deze auteur, denk ik: Boon was er niet bij in 2010. Multatuli evenmin. Ik wil de tijd documenteren. Ik wil registreren wat zich voor mijn ogen afspeelt. In de Londense notities heb ik de Britse hoofdstad gefotografeerd vanuit het kikvorsperspectief van de fietser. Zonder camera, niet als een fotograaf, maar als schrijver, met woorden, met overpeinzingen, en in onderling verschillende korte hoofdstukken die de vlugge veelheid van de stad evoceren. Met fictie en met non-fictie. Geen roman?